Baby’s met moeilijkheden op:
• motorisch gebied: te laat of niet rollen, zitten, kruipen, stappen…
Peuters en kleuters met moeilijkheden op:
• grofmotorisch gebied: moeite met bal gooien/vangen, trappen nemen, problemen met lateralisatie,
ruimtelijke oriëntatie…
• fijnmotorisch gebied: moeilijkheden met knippen, plakken,
parels rijgen, oog-handcoördinatie…
• lateralisatie-gebied: nog geen handvoorkeur (ze doen sommige taken met de linker-, andere met de rechterhand.)
Lagere schoolkinderen met moeilijkheden op:
• grofmotorisch gebied: moeilijkheden met bewegen (vaak vallen, houterig gaan, lopen, fietsen,
zwemmen, turnen), moeite met bal gooien/vangen, trappen nemen, ruimtelijke oriëntatie, problemen met lateralisatie, …
• fijnmotorisch gebied: moeilijkheden met knippen, plakken,
parels rijgen, oog- handcoördinatie,problemen met meetlatten hanteren, krampachtig of onleesbaar schrift, krampachtige pengreep, …
• lateralisatie-gebied: het niet consequent gebruiken van één voorkeurshand (ze doen sommige taken met de linker-, andere met de rechterhand.)